Naar hoofdinhoudNaar hoofdmenu

Rekenkameronderzoek Sturen op een Sterk Sportbedrijf

Het rapport ‘Sturen op een sterk Sportbedrijf’ beschrijft de manier waarop de gemeente Lelystad het aanbod van sportvoorzieningen sinds 1998 heeft georganiseerd. In dat jaar is besloten om het beheer en onderhoud van sportaccommodaties – en daarmee een groot deel van de uitvoering van het sportbeleid – onder te brengen bij de NV Sportbedrijf Lelystad. Dit bedrijf, waarvan de gemeente enig aandeelhouder is, beheert en exploiteert sindsdien de sportaccommodaties. Dat gebeurde tot voor kort in een BV die binnen een holdingconstructie onder de NV was geplaatst. Sinds 1 januari 2021 is Sportbedrijf ondergebracht in één enkele NV.

Koploper Lelystad luchtfoto

Niet zeker of organisatievorm Sportbedrijf nog steeds het meest geschikt is

De rekenkamer Lelystad concludeert in dit onderzoek dat met de organisatievorm van een NV(/BV)-constructie uitvoering kan worden gegeven aan het sportbeleid van de gemeente Lelystad. Maar het is niet zeker of deze organisatievorm ook het meest geschikt is om uitvoering te geven aan het sportbeleid. De rekenkamer Lelystad doet de raad vier aanbevelingen voor verbetering.

De gemeente heeft in 1998 vijf uitgangspunten vastgelegd voor de verzelfstandiging van het Sportbedrijf in een NV/BV. Op dit moment wordt alleen nog voldaan aan het ‘tegengaan van versnippering in de uitvoering van het sportbeleid’. Een impliciete, maar belangrijke motivatie voor verzelfstandiging was indertijd, dat er btw-voordelen zouden kunnen worden behaald door het optuigen van een NV/BV-constructie voor Sportbedrijf. Alleen: de fiscale regels zijn inmiddels veranderd waardoor het btw-voordeel is weggevallen.

Het is belangrijk voor de legitimiteit van de organisatievorm van Sportbedrijf dat de gemeente periodiek nagaat, in hoeverre de oorspronkelijke uitgangspunten voor verzelfstandiging nog gelden. Zowel het college als de raad hebben hieraan echter ruim twintig jaar nauwelijks aandacht besteed. Het Sportbedrijf is in die periode maar één keer geëvalueerd, waarbij maar zeer beperkt is getoetst aan de uitgangspunten uit 1998.

Geen harde data over effectiviteit en efficiëntie Sportbedrijf

Zowel de gemeente Lelystad als het Sportbedrijf hebben de indruk dat het Sportbedrijf de beoogde maatschappelijke effecten bereikt. Maar harde data waarmee dat kan worden gecontroleerd zijn er niet. Het positieve beeld is dus niet objectief vast te stellen. Voor de effectiviteit van het sportbeleid is het belangrijk dat de uitvoering ervan door het Sportbedrijf jaarlijks wordt gecontroleerd op het nakomen van de gemaakte afspraken. Met de uitkomsten daarvan kan de raad beoordelen of de beleidsdoelstellingen zijn bereikt en toetsen of de subsidies aan het Sportbedrijf (op dit moment ruim € 4,3 miljoen per jaar) doeltreffend en doelmatig zijn ingezet. Daarover kan de raad vervolgens het gesprek aangaan met het college. Hoewel het vanaf 1998 al de bedoeling was jaarlijks hierop te monitoren, is dit tot nu toe niet van de grond gekomen.

College voert rol van eigenaar in de praktijk nogal beperkt uit

Het college vervult in grote lijnen twee rollen ten opzichte van het Sportbedrijf: die van eigenaar/aandeelhouder en die van opdrachtgever. De rol van eigenaar vult het college formeel in door deel te nemen aan de algemene aandeelhoudersvergaderingen. Maar dit heeft in de praktijk weinig om het lijf. Er worden in de aandeelhoudersvergaderingen geen discussies gevoerd over de taakuitvoering en de doelrealisatie van het Sportbedrijf. Er wordt ook nauwelijks verantwoording gevraagd van het Sportbedrijf.

College vult opdrachtgeversrol ook ‘losjes’ in

De opdrachtgeversrol vult het college eveneens ‘losjes’ in. In de praktijk is het niet het college, maar de directeur van het Sportbedrijf die in grote lijnen de opdracht voor het Sportbedrijf formuleert en bepaalt hoe de verantwoording over de subsidies eruit ziet. Het college toetst niet of de subsidies doeltreffend en doelmatig zijn besteed. Goed opdrachtgeverschap is van groot belang om te kunnen sturen op de samenwerking met de opdrachtnemer. Een voorwaarde voor goed opdrachtgeverschap is duidelijkheid over wat de opdracht precies inhoudt en wat daarbuiten valt, waarop de gemeente stuurt en waarover Sportbedrijf verantwoording moet afleggen. Doordat er over deze punten nauwelijks inhoudelijk met het Sportbedrijf wordt gesproken, komt het opdrachtgeverschap van het college niet voldoende uit de verf. Daarmee wordt het Sportbedrijf in zijn rol van opdrachtnemer eigenlijk tekortgedaan.

Raad neemt genoegen met onvolledige informatie over Sportbedrijf

Niet alleen de aansturing van Sportbedrijf door het college mist scherpte, maar het college kan ook moeilijk tegenover de raad onderbouwen of het Sportbedrijf de gemaakte afspraken nakomt. Het college legt dus niet op een volwaardige manier verantwoording af aan de raad. Raadsleden nemen genoegen met de onvolledige informatie die zij ontvangen. De raad neemt binnen de eigenaar/opdrachtnemer-relatie weliswaar geen zelfstandige positie in, maar kan het college wel om verantwoording en informatie vragen over de besteding van het subsidiegeld. Hij zou concreet vanuit zijn kaderstellende en controlerende bevoegdheden het college kunnen opdragen om (a) ‘harde’ verantwoordingsinformatie op te halen bij het Sportbedrijf over de doelrealisatie en de behaalde maatschappelijke effecten, en (b) deze informatie aan de raad te verstrekken. Gelet op de ‘magere’ invulling die het college geeft aan zijn rollen, ligt het voor de hand om dit ook te doen.

Raad doet er goed aan nadrukkelijker een vinger aan de pols te houden

Er staat namelijk wel iets op het spel: de continuïteit van het Sportbedrijf en de continuïteit van de uitvoering van het Lelystadse sportbeleid. De begroting van het Sportbedrijf staat op dit moment onder druk. Sinds enkele jaren heeft het bedrijf te maken met extra fiscale lasten, waardoor het lastig wordt om de exploitatie van accommodaties rond te krijgen. Daarbij komt dat de gemeente het takenpakket van het Sportbedrijf heeft verzwaard, zonder het subsidiebedrag bij te stellen. Tegelijkertijd zijn activiteiten vervallen waarmee het Sportbedrijf eigen inkomsten binnenhaalde, zoals het schoolzwemmen. Doordat de gevolgen van de coronamaatregelen van de rijksoverheid hier nog bovenop zijn gekomen, is een precaire situatie ontstaan. De raad zou er daarom goed aan doen nadrukkelijker een vinger aan de pols te houden.

Cookie Policy

Deze site gebruikt cookies om ervoor te zorgen dat we u de best mogelijke ervaring geven.
Strikt noodzakelijke cookies
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om over de site te navigeren, of om te voorzien in door u aangevraagde faciliteiten.
Accepteer Strikt noodzakelijke cookies
Functionaliteitscookies
Deze cookies verbeteren van de functionaliteit van de website door het opslaan van uw voorkeuren.
Accepteer Functionaliteitscookies
Cookies van derden
Deze cookies worden gebruikt voor functionaliteiten van derden.
Accepteer Cookies van derden
Prestatiecookies
Deze cookies helpen om de prestaties van de website te verbeteren, waardoor een betere gebruikerservaring ontstaat.
Accepteer Prestatiecookies
Meer weten...