Wmo
De rekenkamer Lelystad heeft in 2009 en 2010 de borging van de kwaliteit van de huishoudelijke verzorging in Lelystad onderzocht. Bij dit onderzoek heeft de rekenkamer nadrukkelijk het perspectief van de cliënten als uitgangspunt genomen.
Positief beeld, wel kanttekeningen
De rekenkamer heeft in het algemeen een positief beeld van de kwaliteit van de huishoudelijke verzorging. De cliënten zijn grotendeels tevreden. Hier plaatst de rekenkamer wel kanttekeningen bij. De informatievoorziening aan cliënten en hun naaste omgeving is voor verbetering vatbaar. Cliënten zijn vaak onvoldoende op de hoogte van de verschillende mogelijkheden, die ze hebben binnen de Wmo. Cliënten weten ook vaak niet waar ze precies recht op hebben. Naar aanleiding van het onderzoek heeft de rekenkamer drie aanbevelingen aan de gemeenteraad gedaan.
Continuïteit belangrijk
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is met ingang van 1 januari 2007 in werking getreden. Een aantal voorzieningen, waaronder de huishoudelijke verzorging, is toen de verantwoordelijkheid van de gemeente geworden. De gemeente Lelystad heeft indertijd een raamcontract afgesloten met alle gegadigde marktpartijen, die voor een vastgesteld tarief aan een minimum kwaliteitsniveau konden voldoen. Deze keuze blijkt verstandig te zijn geweest. Zo werden de Lelystadse cliënten niet ongewild geconfronteerd met veranderingen van zorgverlener.
Zorgpunten voor de toekomst
De rekenkamer verwacht, dat de financiering vanuit het rijk in de toekomst wegens bezuinigingen steeds krapper wordt. Dat legt extra nadruk op twee punten van zorg, die in de toekomst mogelijk een negatieve invloed kunnen krijgen op de kwaliteit van de huishoudelijke verzorging. Enerzijds de financiële gezondheid van de aanbieders van huishoudelijke verzorging en anderzijds de moeite die nieuwe aanbieders hebben om een redelijk marktaandeel te verwerven op de Lelystadse markt. Deze situatie in Lelystad komt overigens overeen met het landelijke beeld. De raad zal samen met het college zwaarwegende keuzes voor de toekomst moeten maken om binnen de budgetten te blijven.